EEN HEILIG WEEKEND ….
Zondag 9 augustus te Huldenberg: Processie (‘Ommegank’) van de Heilige Rochus.
Even Googlen leert dat het aanbidden van deze heilige zou moeten helpen tegen allerlei onfrisse lichaaamskwalen, zoals de pest, de cholera en hondsdolheid en consoorten maar ook miserie met benen en knieën en accidenten in het algemeen.
Als ge dus aan één van voornoemde kwalen lijdt komt ge in aanmerking om algelijk toch eens een kaarske te gaan branden en enige schietgebeden te lanceren in de Rochuskapel die daar te Huldenberg op een mooie beboste helling bleek te zijn gebouwd.
Bon, processie dus. Bij muzikanten die al 15 jaar of langer in ’t Muziek zijn zal dit een (kaars)lichtje doen branden. Inderdaad, ten tijde toen pastoor Dossche in Bassevelde nog de biecht afnam en ’s zaterdags en ’s zondags de mis ging lezen, vond er ook te Bassevelde tweemaal per jaar een dergelijke uiting van devotie plaats. Ik herinner me nog de avondlijke optochten door het dorp, waarbij de schooljeugd werd verondersteld aanwezig te zijn en vrome kerkliefhebbers in de pas liepen met fakkels en toortsen. Dan waren er de gezangen van het kerkkoor en meneer pastoor die in een soort edelmetaalgelakt, met bloemen versierd en door vier nôg vromere kerkgangers mobiel staketsel werd rondgewaggeld.
En wanneer je dan na afloop thuiskwam, was het meteen tijd om je schoenen te poetsen want die staken bijna obligatoir onder de grijsgroene paardenstront. Ik vond de aanwezigheid van een ruiterkorps in een processie best wel stijlvol, maar wie kwam er in hemelsnaam ooit op het onfrisse idee om die schijtgrage beesten vooraan in de stoet te laten lopen?
Wat was de rol van de fanfare in dergelijke processies? Welnu, processiemarsen spelen!
Of er nu sprake was van geloof of niet, de meeste muzikanten zijn het er altijd wel over eens geweest dat we een mooi repertorium van processiemarsen hadden: Sinte-Gertrude, Sint-Rafaël, La Victoire en Halelujah zijn inderdaad pareltjes van trage marsmuziek. Traag inderdaad, menige muzikant heeft ooit zijn voeten én de lachspieren van anderen verstuikt op de Basseveldse kasseien wegens problemen met dat onnatuurlijke, wellicht statig bedoelde tempo dat tijdens processies wordt aangehouden.
Het àànzetten van een dergelijke mars was altijd een hachelijke onderneming. Sowieso waren in het avondduister de partituren al moeilijk te lezen, je moest dan het afslaan van het trommelkorps afwachten – onderwijl voortdurend het wegdek screenend op eventuele verse paardendrollen – waarna toenmalige hoofddirigent Firmin volgde met ‘links – rechts – ééne – twééje’ (ik hoor het na al die jaren nog weerklinken ….) en wég was de boel!
HULDENBERG
Firmin zou er deze keer niet bij zijn met ‘ééne-tweeje’ maar met het trommelaar Danny(bal) werd een signaal afgesproken om te beginnen spelen. Op de eerste keer na, verliep dat verder behoorlijk.
De zaterdagavond voordien had (nu reservedirigent) Firmin dan ook bijna de volledige repetitie besteed aan het grondig instuderen van de processiemarsen. Dat was nodig, na al die jaren zonder processies in Bassevelde. Een heilige repetitie zowaar…
De trip per autobus naar Vlaams-Brabant neigde iets minder naar heilige dingen, maar bon ’t was dan ook dorstig weer en voorzienende geesten hadden dan ook voor het nodige gezorgd …
Huldenberg ligt in een prachtige omgeving met leuke hellingen voor de stappende blaasmuzikant. Iedereen bergop wat calorieën kwijt dus. En zweet, want het was mooi weer. Gelukkig hadden de plaatselijke pelgrims onderweg voor drinkwater gezorgd en zelf hadden we een fleske ‘wijwater’ bij om goede geesten in ons op te roepen.
Naast een aantal muziekkorpsen waren er in de stoet ook themagroepen en lokale verenigingen aanwezig. Zo bevond zich voor ons een groep ‘Eburonen’, ouwe Belgen dus. ’t Werd overigens tijd dat die mannen uit hun hol kropen, de Romeinen zijn nu toch allang weer weg nietwaar.
Eigenlijk dus meer een soort trage folklorestoet dan een echte processie, en gelet op de fraaie frisse danseressen een honderd meter voor ons leek de Heilige Rochus het met het habijt ook niet zo nauw te nemen.
De stoet eindigde bij het kasteel van Huldenberg. In de schaduw van de bomen werd aldaar genoten van een fris biertje of iets anders, en van de optredens van de na ons komende groepen. Samengevat kon van een zeer genietbare uitstap worden gesproken.